Iedere maand schrijft ambassadeur Suzan Koenis over het thema van de maand. Dit doet zij vanuit haar persoonlijke ervaring, omdat zij op 22 jarige leeftijd acute leukemie kreeg.
Voor ik kanker kreeg was ik al sportief. Ik was vaak te vinden in de sportschool en daarnaast werkte ik in de horeca waar ik ook veel beweging had. Na de diagnose vertelde de artsen mij dat ik fit was maar omdat ik zo ziek was en al vijf kilo was afgevallen, ik nog wel zoveel mogelijk moest aankomen voordat mijn eerste kuur begon. Het liefst wel weer die vijf kilo. Ik had nog zes dagen om dit voor elkaar te krijgen. We weten allemaal dat het niet ging lukken, maar toch moest ik veel eten. Boterhammen, hamburgers, taart. Uiteindelijk waren het er twee en half die ik nog aankwam, maar of dat helemaal gezond was weet ik niet. Het enige wat de verpleegkundige daarop zei: Je energie wordt toch verbruikt en alles in je lijf gaat kapot, dus daar hoef je je geen zorgen over te maken. Dat klopt, alles ging kapot.
Toch wilde ik een hometrainer op mijn kamer en hadden ze vanaf de kinderafdeling een Nintendo Wii voor me geregeld. Ook vroeg ik of ik een fysiotherapeut mocht zien. Elke dag zat ik tien minuutjes op de hometrainer. En als mijn broertje, zus of zwager er waren speelde we een actief spelletje op de Wii, ze waren er bijna elke dag, dus ik had elke dag beweging. Twee keer per week kwam de fysio langs om wat oefeningen te doen.
Als ik ziek was lag ik drie tot vijf dagen alleen maar op bed. Dit gebeurde elke kuur twee keer. Ik sliep het meeste van de tijd, at amper en bewoog weinig tot niet. Mijn lichaam voelde slap en ik werd steeds magerder. Gelukkig mocht ik eten wat ik wilde en als ik weer wat fitter was kwamen er hele appeltaarten van de buurvrouw, zakjes Lays chips en werd de drop pot weer gevuld. Ook nam mijn moeder elke dag verse mango voor me mee. Het ziekenhuis eten was trouwens echt heel vies dus ik at vooral brood en yoghurt met fruit.
Na alle kuren en stamceltransplantatie werd ik uiteindelijk naar huis gestuurd. Doordat ik longontsteking had gehad, hield ik heel veel vocht vast en was ik veel zwaarder geworden. Thuis stond er ook een hometrainer waar ik elke dag op ging. Ik wilde veel te hard en veel te snel opbouwen, dus het leek verstandiger dat ik naar een fysio ging. Gelukkig hadden ze bij ons in het dorp een praktijk waar ze ook een oncologische fysiotherapeut hadden. Het vocht verdween snel en zij heeft mij een half jaar begeleid om weer zelfstandig te kunnen functioneren. En dan heb ik het over zelfstandig naar de wc, douchen, mezelf aankleden en eten maken.
Dit alles werd niet vanuit het ziekenhuis geregeld, maar vanuit mezelf. Daar ben ik wel trots op. Ik wilde zo graag weer verder met mijn leven dat ik een motto had: ‘ik loop liever tien keer tegen een muur, dan dat ik het niet geprobeerd heb.’ Dit werkte in het begin, maar die muur werd wel steeds harder en deed dus ook steeds meer pijn. Ik blesseerde mezelf keer op keer. Ik deed dingen die ik eigenlijk helemaal nog niet kon, maar verwachtte het wel van mezelf. Hierdoor was ik ook vaak teleurgesteld in plaats van trots. Ik keek nooit naar wat allemaal wel al kon, maar alleen naar wat ik nog niet kon.
Na ruim 2 jaar, waarin ik het voor elkaar had om weer fulltime te werken, te sporten en mijn sociale leven weer op de rit had kreeg ik pap 4 baarmoederhalskanker. Zoals al eerder geschreven, was dit niet alleen fysiek maar vooral mentaal een klap. Mijn lijf gaf heel duidelijk aan dat ik ver over mijn eigen grenzen was gegaan. Mijn man stelde voor dat het misschien verstandiger was om in therapie te gaan.
Dat deed ik en daar leerde ik dat mijn lichaam al zoveel heeft meegemaakt, dat ik er heel erg lief voor moet zijn. Ik stopte met werken, ging rustig aan weer sporten, leerde om mijn lichaam beter te voeden en te laten rusten. Ook werd ik uitgenodigd om mee te denken met het dreamteam in het UMC Radboud over voeding en beweging tijdens en na kanker. Hier hebben we hard aan gewerkt met het hele team en uiteindelijk ontstond er een pilot waarin er werd getest met voeding voor de patiënten. Tot op de dag van vandaag wordt dat nog steeds gebruikt.
Tuurlijk raakte ik nog wel eens geblesseerd, omdat ik toch te veel van mezelf vroeg. Maar hé, je komt erdoor te vallen en weer op te staan. En dat heb ik vaak gedaan. Ik heb steeds meer geleerd, balans te zoeken in bewegen en rust. Juiste voeding en geen alcohol meer. Nee ik zeg niet dat het makkelijk is. Ik hou van snoepen, lekker eten en ga soms ver over mijn eigen grenzen tijdens het sporten. Dan lig ik weer uitgeteld op de bank en weet ik waar het door komt.
Ik ben mezelf nu aan het inlezen over hoe ik nog beter voor mijn lichaam kan zorgen. Ik lees een boek over hormonen, die heel veel invloed hebben. Ik lees een boek over trainen na kanker, waar ik echt wat aan heb. Ook ben ik op mijn gemak een online cursus aan het volgen over voeding en training. Dit allemaal om kennis op te doen, in de hoop dit later weer te kunnen delen.
Het leven is elke dag een stapje, soms eentje vooruit en soms eentje achteruit.
Op dit moment ben ik geblesseerd. Ik weet dat het goed komt, dat ik geduld moet hebben en dat ik ook hier weer sterker uit kom! Ik mag kijken naar wat ik wel kan in plaatst van wat ik niet kan. Dat zal wel altijd een strijd blijven. Gelukkig maar, want daardoor bereik ik dingen die niemand had verwacht.
Wil je je reactie achterlaten of meer weten over dit onderwerp, misschien praten over hoe je zo’n situatie kunt aanpakken? Je kunt me hier e-mailen.
Tot snel!
Liefs, Suus
Thuis stond er ook een hometrainer waar ik elke dag op ging. Ik wilde veel te hard en veel te snel opbouwen…
Suzan Koenis
Een kleine gift, of een grote gift, eenmalig of regelmatig, elke steun is belangrijk.