Iedere maand schrijft ambassadeur Suzan Koenis over het thema van de maand. Dit doet zij vanuit haar persoonlijke ervaring, omdat zij op 22 jarige leeftijd acute leukemie kreeg.
Mijn grootste droom, een eigen hotel openen, ergens in het buitenland.
Na de middelbare school, koos ik voor de opleiding Horeca Management & Ondernemen aan de vakschool in Wageningen.
Na vier jaar stond alleen mijn marketingplan verdedigen nog op mijn to do lijstje. Daarna zou ik mijn diploma op zak hebben.
Ook was ik gestart met een nieuwe baan, mijn eerste fulltime job als manager in een klein restaurant.
Bijna verlost van mijn studieschuld, niet meer naar school, zelf genoeg geld verdienen zodat ik opzoek kon naar een plekje voor mijzelf! Ik was er klaar voor en had er super veel zin in.
Op maandag zeventien oktober 2011 verdedigde ik mijn marketingplan, wat ik helemaal verpestte door een black-out. In de bus terug naar huis werd ik niet lekker en raakte volledig in paniek. Ik belde papa op en hij stelde mij gerust dat ik het gewoon nog een keer over kon doen. Hij pikte mij op van het station en bracht mij thuis. Ik was zo moe, dat ik direct naar bed ben gegaan.
De volgende dag, voelde ik mij niet beter. Ik had hoofdpijn, koorts en kon alleen maar slapen. Normaal zou ik mij hier niet voor ziek melden, paracetamolletje erin en gaan met die banaan. Toch heb me ziek gemeld, mijn werkgever reageerde in eerste instantie normaal. Ze wenste mij beterschap en we hingen op. Een stemmetje in mijn hoofd zei wel dat ik mij aanstelde en gewoon moest gaan werken, maar mijn lijf wilde echt niet.
Zoals jullie in mijn vorige blogs hebben gelezen ging het niet beter, eigenlijk alleen maar slechter. Ik hield elke dag mijn werkgever op de hoogte, want ik snap heel goed dat het niet fijn is dat je een nieuwe werknemer hebt, die net twee weken in dienst is en zich al zo snel heeft ziek gemeld.
Er verstreken twee weken voordat de huisarts kwam kijken. Hij dacht in eerste instantie dat ik Pfeiffer had. Ik moest de volgende dag gaan bloedprikken om dit zeker te weten. Ook hier belde ik mijn werkgever netjes over op, want ja, als ik Pfeiffer heb, kan ik voorlopig echt niet werken.
Op donderdag drie november reed ik samen met mijn moeder naar de prikpost. Nadat we hiervan terugkwamen, werd ik gebeld door mijn werkgever, de boodschap: je bent ontslagen, omdat we het niet accepteren dat je al zolang ziek bent. En je er, ondanks dat je ziek bent, niet toe kan zetten om toch te komen werken.
Ik was boos, voelde mij in de steek gelaten, maar ergens begreep ik het ook wel, want dat stemmetje in mijn hoofd dacht er hetzelfde over. Helaas had ik niet de energie om er verder iets mee te doen.
Twee uur later kwam de huisarts mij vertellen dat ik Acute Leukemie had. Na wat onderzoeken in het ziekenhuis en na goed overleg mocht ik nog voor één nachtje naar huis, de volgende dag zou ik worden opgenomen in het UMC Radboud Nijmegen voor mijn behandelingen. Onderweg naar huis, belde ik mijn ex-werkgever. ‘Voor het geval je mij niet geloofde dat ik echt ziek ben, ik heb net te horen gekregen dat ik Leukemie heb, just so you know.’ Behalve een kaartje, heb ik nooit meer wat van ze gehoord.
Ik had dus niets. Geen baan, geen inkomen, geen diploma. Wel rekeningen die betaald moesten worden. In de periode dat ik in het ziekenhuis lag, was dat natuurlijk het minst belangrijk, maar het moest wel gebeuren. Gelukkig had ik lieve ouders, die mijn rekeningen voor mij konden betalen. Wat ik wel vervelend vond, is dat ik voor alles wat ik wilde, mijn handje moest ophouden. Dat gaf mij het gevoel van afhankelijkheid, waar ik zo graag vanaf wilde.
Tijdens de eerste weken in het ziekenhuis werd mij verteld, dat werken geen optie meer zou zijn. Het enige wat ik toen dacht, ik laat dit niet gebeuren. Ik kreeg vanuit het ziekenhuis weinig hulp bij het regelen van financiële zaken, waardoor ik ook geen idee had waar ik recht op had.
Achteraf bleek dat ik niet ontslagen had mogen worden. Ook hebben ze mij nooit ziek gemeld bij het UWV, waardoor ik heel lang heb moeten wachten op mijn ziektewet uitkering. Na anderhalf jaar, kreeg ik dit geld. Ik kon mijn ouders terugbetalen en weer een beetje zelfstandig zijn. Een beetje, want met het geld wat ik van de ziektewet kreeg, kon ik niet op mijzelf gaan wonen.
Ik besloot na zes maanden weer aan het werk te gaan in een restaurant. Eerst een paar uur, al snel werd dat meer. Ook rondde ik daarnaast alsnog mijn studie af.
In de horeca werken werd fysiek te zwaar. Mijn lichaam gaf heel sterk aan dat ik niet meer kon. Toch wilde ik niet stoppen met werken en werd aangenomen als receptioniste/telefoniste voor veertig uur bij een installatiebedrijf. Hier verdiende ik genoeg centjes en kon eindelijk op mijzelf gaan wonen, iets waar ik al zolang naar uitkeek.
In november 2014 leerde ik mijn man Erwin kennen. Alles ging goed, ik werkte, sportte, deed leuke dingen. Ik bewees het tegendeel van wat de artsen hadden gezegd.
Totdat ik in februari 2015 ineens lichtroze afscheiding had. In het ziekenhuis dachten ze aan een doorbraakbloeding door de medicatie. Toch werd er voor de zekerheid een uitstrijkje gemaakt.
Na drie dagen werd ik opnieuw gebeld, dit keer zat ik op mijn werk.
‘Mevrouw Bruggeman, wij willen dat u direct naar het ziekenhuis komt, er is pap vier baarmoederhalskanker geconstateerd.’
Een klap, recht in mijn gezicht. Twee collega’s hebben mij naar huis gebracht, Erwin reed na mijn telefoontje direct naar huis, om samen naar het ziekenhuis te gaan. Diezelfde dag werd het poliklinisch verwijderd en dat was dat. Gelukkig waren we er op tijd bij en zat het ingekapseld zodat ik geen verdere behandeling nodig had.
Fysiek had ik geen klachten, mentaal lag ik helemaal overhoop. Ik ben niet meer teruggekeerd naar mijn werk. Ik kreeg opnieuw een toewijzing voor een ziektewet uitkering en had het geluk dat we het nu samen konden doen.
Ik ging in therapie, waar ik veel heb geleerd over mijzelf. Ik ben eigenwijs, mensen hebben me gewaarschuwd, maar ik wist zelf wel beter. De maatschappelijk werkster heeft mij een hele wijze les geleerd. ‘Jouw lichaam mag al met pensioen, dus alles wat jij vanaf nu doet, is extra.’
Na twee jaar ben ik weer begonnen met werken. Met ups en downs ben ik gekomen waar ik nu ben. Ik heb mezelf opgewekt tot Personal Assistent. Ik heb hier geen opleiding voor gevolgd, maar wel veel ervaring opgedaan. Was het mijn droom? Nee. Ben ik er goed in? ja! 28 uur per week is genoeg, zodat ik nog tijd heb om leuke dingen te doen, te sporten, mijn boek te schrijven en vooral te genieten van het leven. Dat is voor mij het belangrijkste, helaas kan dat niet helemaal zonder geld.
Wel denk ik dat we wat liever mogen zijn voor onszelf en elkaar. Houd elkaar een beetje in de gaten. Laat je niet gek maken door de buurman die een mooiere auto heeft, of je vriendin met die dure schoenen. Als je jezelf kan onderhouden, is dat fijn, alles wat je daarnaast hebt is extra. Enjoy life to the fullest, want je leeft maar één keer. Of misschien wel twee, net zoals ik!
Wil je je reactie achterlaten of meer weten over dit onderwerp, misschien praten over hoe je zo’n situatie kunt aanpakken? Je kunt me hier e-mailen.
Tot snel!
Liefs, Suus
Enjoy life to the fullest, want je leeft maar één keer. Of misschien wel twee, net zoals ik!
Suzan Koenis
Een kleine gift, of een grote gift, eenmalig of regelmatig, elke steun is belangrijk.